Amsterdam, 16 september 2021 - Door de grote druk en stressvolle omstandigheden waaronder humanitaire hulpverleners werken, zou de afgelopen jaren het aantal hulpverleners met psychologische klachten zijn toegenomen. Maar uit nieuw onderzoek van Artsen zonder Grenzen blijkt dat humanitair werk toch niet tot blijvende stress en mentale schade leidt. De medische noodhulporganisatie volgde vier jaar lang 600 medewerkers en onderzocht de effecten van het werk op hun gezondheid. Dit gebeurde voor, tijdens en nadat zij voor korter dan een jaar naar een project in een crisis- of rampgebied werden uitgestuurd. Het onderzoek is gedaan in samenwerking met ARQ Nationaal Psychotrauma Centrum en Universiteit Utrecht.
Humanitaire hulpverleners werken geregeld in een stressvolle situaties. Zo nam het aantal aanslagen op hulpverleners de afgelopen jaren sterk toe, in landen als Syrië, de Centraal Afrikaanse Republiek, Zuid-Soedan en DR Congo. Bijna alle geïnterviewde hulpverleners gaven in het onderzoek dan ook aan tijdens hun werk ingrijpende gebeurtenissen te hebben meegemaakt en veel stress te hebben ervaren. Dit varieerde van stress door blootstelling aan fysiek geweld in conflictsituaties tot stress die voorkomt uit de heftige ervaringen waarover patiënten vertellen en gevoelens van onmacht. Uit het onderzoek bleek dat medewerkers hoger scoorden op depressie, PTSS en burn-out.
Traumapsycholoog van Artsen zonder Grenzen Kaz de Jong, die ook Nederlands zorgpersoneel begeleidde tijdens de coronacrisis, was de hoofdonderzoeker. De Jong: “Humanitair werk geeft veel voldoening en zingeving. Dat helpt hulpverleners voor een belangrijk deel om gezond te blijven. Zolang hulpverleners het gevoel hebben dat hun werk zin heeft kunnen zij veel aan.” Desondanks kan humanitair werk op korte termijn wel tot verminderde vitaliteit en emotionele uitputting leiden. Bij een kleine groep leidde de gevolgen van het werk tot chronische problemen. Ook signaleerde de onderzoekers dat de hulpverleners een toename in het gebruik van alcohol en bij 88% zelfs milde vormen van alcoholmisbruik.
Zowel vrouwen als mannen krijgen tijdens hun werk met ingrijpende gebeurtenissen te maken. Vrouwen gaven aan vooral organisationele stress te krijgen, zoals onvrede over slecht functionerende teams en management en gebrekkige communicatie. Ook kregen zij tijdens hun werk te maken met seksueel overschrijdend gedrag. Mannen kregen meer te maken met fysiek geweld, geweldplegingen met een wapen of maakten een geweld van dichtbij mee.
Een deel van de stress die humanitaire hulpverleners ervaren, kan worden voorkomen, zegt De Jong. “Naast het goed ondersteunen van mensen moeten managers oog hebben voor de emotionele impact van het werk. Zij moeten er alles aan doen om te weten wat erop de werkvloer speelt en dat vrouwen en mannen vaak door andere oorzaken stresservaren. Het helpt als leidinggevenden een werk- en leefomgeving creëren waarin hulpverleners zich veilig voelen om te spreken over wat zij meemaken. Erkenning, waardering en goede communicatie dragen bij aan een sterkere mentale gezondheid.”
De resultaten van het onderzoek gebruikt Artsen zonder Grenzen om managers en medewerkers nog beter te leren omgaan met stress. Hiervoor wordt onder meer een systeem ontworpen, waarbij hulpverleners informatie krijgen over hoe zij gezond kunnen blijven, passend bij hun situatie en eerdere ervaringen. Ook zal binnenkort een onderzoek worden gestart naar de mentale gezondheid van de onder nationale hulpverleners in uitde landen waar Artsen zonder Grenzen werkt.
Aan het onderzoek deden 618 humanitaire hulpverleners van Artsen zonder Grenzen tussen de 24 en 76 jaar mee, afkomstig uit 76 verschillende landen. Het onderzoek werd tussen 2017 en 2020 uitgevoerd. Een ruime meerderheid (78 procent) had eerdere ervaring in een conflict- of rampengebied, vaak voor missies die minder dan een jaar duurde. Zij werden op drie momenten geïnterviewd: tot twee weken voordat op een nieuwe missie vertrokken, tot vier weken nadat ze hiervan terugkeerden en twee maanden daarna.